Sint Job

Sint JobHet Jobbeeld kwam in 1996 in het nieuws omdat het zou huilen, volgens ingewijden als protest tegen de op handen zijnde gemeentelijke herindeling waarbij Berkel-Enschot bij Tilburg gevoegd zou gaan worden. Al snel werd echter duidelijk dat het hier om een 1 april-grap ging.

In de Ceaciliakerk in Berkel-Enschot bevindt zich een Jobkapel, hierin staat het beeld van Sint Job. Staand met lange baard, zijn lichaam vol met zweren en in zijn hand een potscherf. Dit was zijn enige bezit die hij gebruikt om mee te krabben. Al eeuwen wordt Sint Job aangeroepen bij het bestrijden van huidziekte, toendertijd braken er geregeld pestepidemieën uit en een arts kende men nog niet.

Traditioneel getrouw maakte de mensen jaarlijks een bedevaart naar Job tussen de 10e en 17e mei. Veel Tilburgers trokken in de 2e of 3e zondag in mei naar Enschot en maakte er een uitstapje van.Scharren drogen Op Sint Jobzondag was men gauw de hele dag op pad; lopend of fietsend, naar de mis, de kramen en het café waar meer dan het nodige genuttigd werd. Voordat men weer dronken terug op huis af ging werden er eerst nog gedroogde scharren gekocht. Deze hingen aan stokken te drogen en werden overal verkocht. De jobbedevaart heeft zijn hoogte- en dieptepunten gekend. Vlak na de tweede wereldoorlog was zo’n dieptepunt en kwamen er weinig mensen meer op af. In de jaren tachtig leek het einde in zicht, maar door de Stichting St. Job Berkel-Enschot is de verering van Sint Job nieuw leven ingeblazen. Elke 17e mei wordt dit feest door jong en oud weer volop gevierd in Berkel-Enschot.

 

Oude Testament
Volgens het Oude Testament was Job een zeer rechtvaardig, rijk man. Door een weddenschap van God en de duivel, verloor hij zijn vrouw, kinderen en al zijn bezittingen. De duivel beweerde, doordat Job zo gezegend is door God, hij hem daarom zo trouw is. Ondanks zijn verlies blijft hij toch in God geloven. Als de duivel beweert dat de reden hiervan is omdat hij nog steeds in goede gezondheid verkeerd, wordt Job weer op de proef gesteld waarop zijn hele lichaam vol met bloederige zweren komt te staan. Met een potscherf krabt hij hieraan. Vol onbegrip vindt Job de vervloekingen onterecht omdat hij altijd in het reine is geweest, wat ook waar was. Zijn vrienden geloven hem niet en zeggen dat hij ’t wel verdiend zou hebben, God doet immers nooit kwaad bij de goede mensen. Ondanks de beschuldigingen van zijn vrienden laat Job zich geen schuld aanpraten en blijft bij zijn overtuiging. Wanneer hij God op ’t matje roept om uitleg en deze hem verontwaardigd aanspreekt, neemt dit zijn twijfels over het geloof in God weg. Uiteindelijk wordt hij beloond met al wat zijn hartje begeert.